Borstvoeding, hoe start je?
De toeschietreflex is de bepalendste factor als het gaat om het slagen van je borstvoeding. Het hele proces van vraag en aanbod hangt daarmee samen.
Melk moet kunnen stromen. Pas als die op is, wordt er weer nieuwe melk aangemaakt. De melkproductie is een goed geautomatiseerd proces, aangestuurd door je hormonen. Maar het hormoon dat verantwoordelijk is voor het ‘geven’ van de melk, oxytocine, is sterk afhankelijk van jouw mate van ontspanning. Oxytocine is het knuffelhormoon en komt vrij op momenten van verbinding en prettig, ontspannen lichamelijk contact. De toeschietreflex kun je conditioneren.
10 tips om je borstvoeding goed op gang te brengen
1 Rooming in
Als je je baby altijd in de buurt hebt, kun je adequaat reageren op de eerste hongersignalen: smakken, zoek- en hapbewegingen, zuigen op handjes. Bij het op gang brengen van de melkproductie is vaak aanleggen belangrijker dan de duur van de voeding en de regelmaat. Die komt uiteindelijk vanzelf.
2 Rust!
Melk produceren kost energie. En je bent natuurlijk nog aan het herstellen van de zwangerschap en bevalling. Je lichaam heeft rust nodig om te wennen aan de nieuwe situatie. Ook je hormoonhuishouding verandert drastisch. Prolactine en oxytocine zorgen voor melkproductie en -afgifte. Vooral het hormoon oxytocine is gevoelig voor stress en vermoeidheid. Het kan alleen zijn werk doen als jij ontspannen en uitgerust bent. Volle, gespannen borsten hebben oxytocine nodig om de melk te laten stromen. Je voelt het aan het prikkelende gevoel in je borsten. In het begin kan het ook naweeën veroorzaken als je baarmoeder nog moet krimpen.
Je baby is erg ontvankelijk voor allerlei prikkels van buitenaf, dus hoe rustiger de omgeving hoe beter zijn concentratie voor het goed pakken van je tepel. Een rustige, warme plek is belangrijk. En natuurlijke volledige focus bij je baby. Als je steeds dezelfde plek kiest, raak je als het ware ook geconditioneerd. Ook dat werkt bevorderlijk voor de toeschietreflex.
3 Drink genoeg
Je hoeft geen melk te drinken om moedermelk te kunnen maken! Maar extra vocht is wel belangrijk. Je kunt niet weggeven wat jezelf niet hebt. Voor een goede productie is voldoende toevoer nodig, het liefst gewoon water. Jouw lichaam zorgt ervoor, desnoods uit je opgebouwde reserves, dat jouw baby niets tekort komt.
4 Zorgvuldig aanleggen
Borstvoeding geven doet in principe geen pijn. In sommige gevallen kan het aanleggen even pijn doen, zelfs als je baby de tepelhof goed vastpakt, en verdwijnt die stekende pijn op het moment dat de voeding toeschiet en gaat stromen. Maar als de pijn blijft is dat bijna altijd een teken dat je baby de tepel niet goed in zijn mond heeft. De bedoeling is dat de tepelhof door de kaken omklemd wordt en niet alleen het puntje van je tepel. Gebruik de zoek- en hapreflex van je baby bij het aanleggen en wacht tot hij zijn mondje ver openspert. Dan pas bied je de tepel aan en zorg je dat hij een grote hap neemt om de tepelhof heen. Als hij met een zuinig mondje alleen het topje van je tepel pakt, maak je deze onmiddellijk en voorzichtig los door je pink voorzichtig tussen je tepel en zijn mondje te wurmen. Zo verbreek je het vacuüm en trek je hem niet los van je tepel, dat is erg pijnlijk. Als dat gebeurt, riskeer je een gevoelige tepel of tepelkloven. Een kapotte tepel maakt je borsten ook kwetsbaar voor ontstekingen en pijn is nooit bevorderlijk voor je toeschietreflex. Om de hapreflex niet te vertroebelen geef je, vooral in het begin, geen speentje. Die geeft een totaal andere zuigervaring.
5 Liever vaak en korter voeden dan lang en minder vaak
Iedere keer dat je baby aan je tepel zuigt, stimuleert dat de hormoonproductie, waardoor de melkaanmaak gestimuleerd wordt en de toeschietreflex steeds geprikkeld wordt. Borstvoeding is een kwestie van vraag en aanbod. Veel vraag levert uiteindelijk veel aanbod op. Vaak aanleggen stimuleert de melkproductie. Uiteindelijk produceer je zoveel melk als je baby nodig heeft per voeding, dat bepaalt hij dus grotendeels zelf. Tot het zover is, moet je de ‘fabriek’ zelf even op gang helpen.
6 De toeschietreflex stimuleren
Oxytocine is de cruciale sleutel in dit proces. Moedermelk maken is niet zo moeilijk, borstvoeding geven soms wel. Prent het gevoel bewust in, hoe het voelt als je melk toeschiet. Zorg dat je ontspannen bent, neem de tijd voor een voeding. Zorg dat je het warm genoeg hebt, dat je je comfortabel voelt. Voed niet in gezelschap als je je daar ongemakkelijk bij voelt. Richt je volledige aandacht op je baby.
Als het heel lastig is, vraag om een recept voor oxytocine neusspray. Dit is een hulpmiddel in geval van nood. Zo kun je de toeschietreflex oproepen en ondersteunen door vlak voor je begint met voeden, de spray te gebruiken en dan reageert je lichaam alsof je zelf oxytocine hebt aangemaakt.
7 Een goed passende voedingsbeha dragen
Tja, niet de meest sexy variant, maar in dit geval wel functioneel en ondersteunend. Een goede voedingsbeha heeft geen knellende beugels en bandjes. Overal waar iets knelt, heb je kans dat een melkkanaaltje of melkkliertje verstopt raakt. Daarmee loop je het risico op een borstontsteking. Dat is buiten erg pijnlijk en je voelt je er ziek door, en het is een bedreiging om succesvol borstvoeding te kunnen blijven geven. Je borsten kunnen ook wel goede ondersteuning gebruiken. Een voedingsbeha maakt het mogelijk om gemakkelijk en onopvallend je borst te ontbloten voor een voeding, zonder dat je jezelf helemaal hoeft uit te kleden.
8 Zorg dat je borsten warm blijven
Eigenlijk komt het erop neer dat je zuinig moet zijn op je borsten. De toegenomen grootte van je borst komt niet alleen door de melk, maar vooral door de melkklieren en de extra bloedtoevoer. Kou zorgt ervoor dat bloedvaten samentrekken en dat is niet bevorderlijk voor de bloedtoevoer naar de melkklieren. Het remt dus de melkproductie.
9 Goed voor je tepels zorgen
Je tepels zijn gemaakt voor dit werk. Maar een erg enthousiaste baby of een heel gevoelige huid kunnen wel voor problemen zorgen. In principe scheidt je tepelhof voldoende vetstoffen af om je tepel soepel en in vorm te houden. Gewoon wassen met schoon water en vooral goed droogdeppen is dus voldoende. Zorgvuldig aanleggen voorkomt pijnlijke tepels en tepelkloven. Blijf niet met natte kompressen rondlopen, die maken de huid week en de warme broeierige, voedzame omgeving maakt je kwetsbaar voor bacteriële ontstekingen. Meteen vervangen door droge, schone exemplaren dus. Even je tepels aan de lucht laten drogen na een voeding voordat je je beha sluit, is een goede gewoonte.
Mochten er in het begin toch gevoelige plekken ontstaan, varieer dan met aanleghoudingen. Leg je baby in een andere houding aan de borst, zodat de drukpunten van zijn kaken ook anders zijn. Zo krijgt het kwetsbare gedeelte van je tepel even wat rust.
10 Je begint een voeding met de borst waar je de vorige voeding geëindigd bent.
Gebruik een speldje of strikje aan je beha om jezelf te helpen herinneren welke borst aan de beurt is.