Rust, Reinheid, Regelmaat, ouderwets?
Rust, Reinheid en Regelmaat (de drie beroemde R’s) is een advies uit de oude doos. Maar er zit nog steeds een kern van waarheid in. Regelmaat zorgt voor rust in de tent.
Je kunt je baby helpen om regelmaat te ontwikkelen.
1 Kijk naar je baby: Leer je baby ‘lezen’, let goed op de hongersignalen (zoeken, smakkende bewegingen) en de vermoeidheidssignalen (zoals gapen, jengelen, wegkijken, overstrekken). Timing is belangrijk, want een baby is snel oververmoeid en daardoor weer moeilijker in slaap te krijgen.
2 Vergelijk niet met anderen: Iedere baby is uniek, dus staar je niet blind op het ritme en gedragingen van andere baby’s en de verhalen van andere moeders en sociale media. Iedereen doet maar wat. En het is allemaal niet wat het lijkt.
3 Wees niet te star: De ene dag is de andere niet, je baby is geen robot die je programmeert. Beweeg mee met de behoeften van je baby. Maar blijf de signalen wel goed observeren: heeft hij honger of buikpijn? Is hij moe of heeft hij behoefte aan lichaamscontact?
4 Voorspelbaarheid: Zorg dat je zelf zo veel mogelijk routine krijgt in de contacten met je baby. Dat een verschonings- of voedingsmoment volgens een bepaald, steeds terugkerend, patroon verloopt. Geef zelf vorm aan een rustige dagindeling.
5 Rituelen: Maak je eigen rituelen rondom badderen en naar bed brengen. Zo wordt je baby snel vertrouwd met de handelingen en de bedoeling ervan. Vertrouwdheid = veiligheid = geborgenheid.
6 Rust, regelmaat geeft resultaat: Het klinkt hopeloos ouderwets, maar baby’s gedijen echt heel goed bij een herkenbaar en voorspelbaar dagprogramma.
7 Wakker in bed leggen: Leer je baby zelf te gaan slapen in zijn bedje. Het is verleidelijk om een baby pas weg te leggen als hij slaapt. Maar uiteindelijk leer je hem dan dat hij jou nodig heeft om te slapen, terwijl zijn bedje het sein moet zijn dat hij met een gerust hart veilig kan gaan slapen.
8 Gebruik wieg, wandelwagen, box en autostoeltje waar ze voor bedoeld zijn: Een wieg is om in te slapen, een wandelwagen om (plat) in vervoerd te worden, een autostoeltje om veilig mee te reizen en een box om rustig te spelen en zich te ontwikkelen. Een autostoeltje is geen babyzitje, een box geen slaapplek en een wieg geen speelplek. Het is belangrijk voor de veiligheid van je baby, maar ook voor de gewenning. Je baby weet na verloop van tijd precies wat de bedoeling is op die bewuste plek.
9 Prikkelreductie: Een baby is nog niet ‘af’. Zijn zenuwstelsel is nog volop in ontwikkeling. Alle geluiden, bewegingen, geuren, gebeurtenissen, gevoelens en ervaringen om hem heen zorgen voor een overload aan prikkels waar zijn lichaam op reageert en die hij moet verwerken. Dat kan vermoeiend zijn. Jij bent degene die deze prikkels kan afstemmen op jouw baby. Een ontspannen baby is een tevreden baby. Laat de stress niet onbedoeld ophopen.
10 Dag-nachtritme stimuleren: De dag heeft een andere ‘inhoud’ dan de nacht. Ook al gaat de zorg (en het voeden!) van je baby 24 uur per dag door. Maak het verschil duidelijk. Sluit overdag de gordijnen op zijn kamertje niet. Houd de verzorging ’s nachts tot het minimum beperkt. Maak ’s nachts niet meer licht dan noodzakelijk. Kortom: geef vorm aan het verschil tussen dag en nacht.
Tip
Als je baby goed gegeten heeft, verschoond is en geboerd heeft, kan hij lekker in zijn bedje, prima. Stop je baby veilig en goed strak in. Niet iedere baby gaat meteen slapen, sommige huilen even. Duurt dat langer dan tien minuten (of kun jij het niet langer aanhoren) ga dan rustig even kijken. Laat je baby lekker liggen, praatgeruststellend tegen hem en stop hem eventueel opnieuw in. Als je baby stil is, geef je hem een complimentje: ‘Oh fijn, ga maar lekker slapen’.